Op de zesde scheppingsdag zet God de kroon op Zijn scheppingswerk. In plaats van “Laat de aarde voortbrengen … en God maakte” (Genesis 1:24,25) zegt Hij nu “Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis … En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen” (Genesis 1: 26,27). De mens heeft een bijzondere binding met de eeuwige God. De hele Godheid is erbij betrokken (‘laten Wij’) en het is de bedoeling dat wij op God zouden lijken - dat wil zeggen dat we moeten worden als de Zoon, als Jezus Christus, want Hij is het beeld van God (Kol.1:15). Hiermee zijn zowel oorsprong als doel aangegeven. Let op dat er gelijk bij staat dat God de mens mannelijk en vrouwelijk heeft geschapen: dat geeft zowel rijkdom als beperking aan. Er zijn geen tussenvormen geschapen of bedoeld en het laat iets zien van Wie God zelf is. Hij is Licht en Liefde tegelijk, Hij is zowel krachtig als zorgzaam. Denk nu niet dat God zowel mannelijk als vrouwelijk is. Hij wordt altijd met ‘Hij’ aangesproken en is zowel Vader als Zoon. Maar Hij is wel zorgzaam en liefdevol.

Genesis 2 vertelt meer over de schepping van de mens. In 2:7 zien we dat God als het ware helemaal opnieuw begint met de mens: de HEERE God vormt de mens uit het stof van de aardbodem. Hij gebruikt dus geen dieren als uitgangsmateriaal, maar weeft de mens helemaal opnieuw. Paulus zegt dan ook in 1 Korinthe 15:39 dat het vlees van de mensen anders is dan dat van de dieren.

Hier valt natuurlijk veel meer over te vertellen. Lees mijn boek 'Wie is de mens?' en kijk ook eens naar de pagina's over de Mens.